Eiland van Meijer
Het eiland van Meijer, het gebied om van de ongerepte natuur te kunnen genieten in een oase van rust. Een plaats waar de natuur zijn gang kan gaan en waar wij als bewoners van Spui, Magrette, en Schapenbout trots op zijn. Niks geen auto's, gillende scooters of bellende fietsers, gewoon lekker wandelen en genieten.
Wat een luxe, wat een weelde! Het is maar een paar minuten lopen vanuit Spui en we bevinden ons in een natuurgebiedje in wording. Een pioniersgebied van 26 ha. waar een heleboel gebeurt en nog gaat gebeuren. Ruim twee jaar geleden liepen er nog, - ook leuk om naar te kijken -, een kudde schapen en enkel paarden, maar de diversiteit aan planten was niet erg uitgebreid, op de oevers na. Je zag veel verschillende gras, - en klaversoorten.
Deze zomer was er een explosie van duizenden margrietjes, wilde chichorei, morgenster, luzerne en hier en daar zag je ook een campenula. De oliehoudende zaden kunnen eeuwenlang in de grond hun kiemkracht bewaren en als ze dan door omstandigheden weer naar boven komen dan beginnen ze gewoon weer te ontkiemen. Dit wordt ook wel een zaadbank genoemd. Ook is er een zoetwatergebied aangelegd. Een dammetje aan de kant van de Otheense Kreek zorgt ervoor dat er geen brak water in kan lopen, deze plas moet het alleen van regenwater hebben. Zeeuws Vlaanderen heeft heel weinig zoetwaterplassen.
In korte tijd zie je daar russen, zeggen en de grote lisdodde. Uitgelezen zoetwaterplanten. De lisdodde was vroeger voor de mensen een belangrijke plant, hij werd van top tot teen gebruikt. De wetenschappelijke naam is Typha latifolia. Typha betekent vuur/brand en latifolia staat voor grootbladig. De toorts doopte men in olie en werd gebruikt als fakkel, de pluizen in de toorts dienden als vulling voor kussens. Van het grote stevige blad maakte men mandjes om de voorraad op te bergen en van de wortels werd meel gemalen voor koekjes. Het was ook een geliefd speelgoed voor de kinderen. De mensen waren heel slim en gebruikten nooit een heel veld helemaal op, maar zorgden dat ze volgend jaar weer konden oogsten. Wie van U het boek "de aardkinderen" gelezen heeft, zal dit zeker begrijpen.
Ook groeit er smeerwortel, Symphytum officinale, de eerste naam betekent celdeling en officinale staat voor werkplaats van de apotheker, wat er weer op duidt dat het een geneeskrachtige plant is. De wortel bevat een dikke substantie die genezend werkt bij breuken en kneuzingen. Soldaten namen vroeger deze wortel mee naar het front om de gewonden te verzorgen, dus wordt hij ook wel soldatenplant genoemd. Deze zalf wordt nog gebruikt in de homeopathie.
Deze zomer hebben we met een streeplijst de planten geinventariseerd en we vonden 124 verschillende soorten, waarvan een plant voor deze streek heel bijzonder is, namelijk de Wouw, familie van de Reseda. Deze plant komt alleen in Limburg voor, maar nu ook in ons Zeeuwse landje. Hij is ongeveer 70 cm hoog en de bloei is geel/groen. De plant brengt 10.000 zaden voort, dus dat belooft wat.