Yara

 

Yara vraagt vergunning voor tijdelijk hogere stofemissie priltoren

Yara heeft in 2011 de nieuwe fabriek Ureum-7 in bedrijf genomen. Hiermee was een investering van ruim 400 miljoen euro gemoeid en werden flinke stappen gezet op gebied van milieuverbetering. Zo kon bijvoorbeeld invulling gegeven worden aan het ammoniakconvenant waardoor Yara vanuit de vestiging in Sluiskil beperkt wordt in het transport van ammoniak over de Westerschelde. De risico’s op gebied van externe veiligheid op zowel Sluiskil alsook op en rond de Westerschelde zijn door de komst van Ureum-7 dus verder verkleind.

Ureum-7 is een fabriek die gekoppeld is aan de andere fabrieken op het terrein en een grote hoeveelheid ammoniak consumeert om ureumoplossing te maken. Naast ammoniak is ook CO2 nodig voor de productie van ureum. Ureum is een bekende stof die ook in ons lichaam voorkomt. Yara maakt ureum in Sluiskil voor toepassingen in de landbouw zoals meststoffen, maar in toenemende mate ook voor industriële producten. Air-1® en NOxCare zijn daarvan belangrijke voorbeelden waarvan menigeen de logo’s zal herkennen. De productie van Air-1® groeide vanaf 2008 tot 2014 maar liefst van 150.000 ton per jaar naar meer dan 500.000 ton en zal in de toekomst verder toenemen richting een miljoen ton. Maar ook ureum prills (klein type ureumkorrel dat gemaakt wordt in de gele priltoren) worden toegepast binnen de industrie, zoals voor de productie van lijm.

Een jaar na ingebruikname van de nieuwe fabriek zijn capaciteitstesten uitgevoerd waaruit bleek dat er meer ureumoplossing gemaakt kon worden dan in het oorspronkelijk ontwerp van de fabriek was voorzien. Dat betekent dat er lokaal ook meer ammoniak verwerkt kan worden tot ureumoplossing die zo verder naar diverse eindproducten kan worden verwerkt. Echter, de zogenaamde stabiliteit van de ureumoplossing bleek voor bepaalde toepassingen minder goed dan verwacht, waardoor bij een hogere verwerkingscapaciteit via de priltoren meer stof vrijkomt dan oorspronkelijk voorzien. Yara heeft ingezet op een brede range producten, maar heeft de laatste van de ooit vijf priltorens wel nodig. In 2009 is bovendien ambtshalve de vergunning voor stofuitstoot van de priltoren verscherpt waardoor bij een hoge verwerkingscapaciteit de vergunde waarde voor stofemissie wordt overschreden. Yara heeft hiervoor een tijdelijke verruiming aangevraagd, waarbij intussen hard gewerkt wordt aan een definitieve oplossing waarbij het milieu per saldo meer gebaat is.

Voor het traject naar een definitieve oplossing van de problematiek is er steeds overleg met zowel de Provincie Zeeland alsook de Zeeuwse Milieufederatie en andere belanghebbenden. Immers, het voorgestelde traject vraagt om een integrale aanpak waarbij alle zaken op korte en langere termijn moeten worden meegenomen. Doel is om eind 2017 de laatste priltoren te stoppen, omdat dan een nieuwe granulatiefabriek in gebruik genomen wordt die de ureumoplossing vanuit Ureum-7 kan verwerken. De bouw van deze nieuwe Ureum-8 fabriek  levert niet alleen het milieu voordeel op doordat er minder stof emissie plaatsvindt, minder koelwaterbelasting op het Kanaal plaats zal vinden en ook nog eens een energie-efficiencyslag gemaakt kan worden, maar betekent ook dat het moederbedrijf vertrouwen heeft in de productievestiging in Sluiskil door opnieuw 170 miljoen euro te investeren, bovenop de reguliere investeringsbudgetten. Binnen vijf jaar investeert de Noorse onderneming meer dan een half miljard in nieuwe installaties, waarmee de toekomst van Yara Sluiskil geborgd wordt.

In het traject voor de aanvraag voor een tijdelijke verruiming zijn vele onderzoeken uitgevoerd zoals neerslagmodellen van ureumstof en de gezondheidseffecten. Het RIVM bevestigt dat er geen gezondheidseffecten aangetoond worden. Yara hoopt dat de vergunning spoedig verleend wordt en staat open voor vragen.

Voor vragen of inlichtingen kunt u terecht bij Gijsbrecht Gunter gijsbrecht.gunter@yara.com